Tommy Wieringa reisde naar Oekraïne: ‘Er is geen geruststelling, dit gebeurt nu, op dit moment’

‘Na de oorlog zal ik dit land verlaten. Er is geen leven hier voor mijn kinderen. Dit wordt een land van agressieve gekken voor wie het altijd oorlog zal zijn, of het nu vrede is of niet. Ik neem mijn verstand, mijn spaargeld en mijn gezin mee naar Amsterdam of Brugge, met mooie kanalen en normale mensen om me heen.’ Dit zegt ’s avonds bij een vuur Artem Nazarovich, call sign ‘Bankier’, in het dagelijks leven risicomanager bij een bank in Kyiv. Zes maanden geleden werd hij gemobiliseerd, nu dient hij als administrateur bij de 80ste Brigade uit Lviv. Ik houd de fles wodka naar hem op, hij gebaart: een halfje nog.

‘Maar vandaag,’ vervolgt hij, ‘schaamde ik me voor die gedachte. Jullie hebben een lange reis gemaakt om ons motorfietsen en auto’s te brengen. Jullie riskeren je leven om dit land te helpen in de strijd voor vrijheid, en ik kan alleen maar denken hoe ik zo snel mogelijk wegkom.’

Ik probeer zijn bezwaarde gemoed te sussen door te zeggen dat wij veel minder risico lopen dan hij, en dat hij straks, als de oorlog eenmaal voorbij is, ruimschoots aan zijn plicht heeft voldaan. Maar de gedachte aan een ereschuld aan ons en aan zijn land bedrukt zijn trouwe hart als een weersomslag. ‘Nu ben ik in de war,’ zegt hij. ‘Ik ga slapen.’

Ik kijk de verwarde, gebogen gestalte van de bankier in oorlog na terwijl hij in het donker verdwijnt om zijn bed op te zoeken. Mijn eigen bed staat naast de veldkeuken, ik slaap in de openlucht.

Vanuit dit kamp in een zoet geurend acaciabos in de noordoostelijke provincie Soemy, aan de grens met Rusland, trokken begin augustus 2024 de soldaten van de 80ste Brigade de oblast Koersk binnen om het imperium het schaamrood op de kaken te jagen. Om elf uur ’s avonds zei de commandant dat ze Rusland zouden binnenvallen, er ging een rilling door het bataljon; ze sliepen niet van opwinding, de volgende morgen werden ze in een Kozak-pantserinfanteriewagen geladen en reden ze Rusland binnen, Artem incluis. Dat was nog eens iets anders dan rondjes draaien in een kunstlederen bureaustoel op een kantoor van de Alfa-Bank in Kyiv. De adrenaline, zijn hamerende hartslag – er was geen vergelijk. Ze joegen de Russen uit hun stellingen en doodden ze in de loopgraven. 83 jaar geleden werd Rusland voor het laatst binnengevallen door een buitenlandse mogendheid (op een groepje Tsjetjenen in 1995 na), en nu hadden zij, de soldaten van het 80ste, de zwakke plek in zijn pantser gevonden en zagen ze zijn zachte witte buik. Die nacht sliep Artem voor het eerst op Russische bodem. ‘Ze hebben minder zuurstof daar.’

Artem Nazarovich laat een landmijn zien. Beeld Tommy Wieringa


De voorzijde van het kamp ziet uit over een golvende vlakte van struikgewas en hoog geel gras, het kampement zelf steekt in de bosrand. Artems eenheid heeft een ondergrondse nederzetting gegraven tussen de bomen: diepe, koele bunkers onder een laag balken, landbouwplastic en aarde, alleen te herkennen aan een schoorsteentje dat erbovenuit steekt. Een web van paden van fijn poederzand verbindt de ondergrondse onderkomens met de bovengrondse latrines, douches en de veldkeuken.

Sinds het begin van de zomer is de stadsjongen Artem een bosbewoner; hier verglijdt zijn leven tussen de bomen. Hij zal het leger niet verlaten voordat hij – god verhoede – mission ineffective wordt of de oorlog eindigt, tot die tijd is hij eigendom van het militair collectief. Alles tussen adrenaline en verveling. Hij leest zes boeken tegelijk, waaronder de biografie van Benjamin Franklin, The Black Swan van Taleb en Sapiens van Harari.

Onder het gebladerte staan de tientallen pantserinfanterievoertuigen verscholen waarmee ze de oblast Koersk zijn binnengetrokken. Er is een werkplaats met een smeerput. Ook al ligt de soldatenstad verborgen onder bomen en camouflagenetten, ze is bekend bij de Russen. Orlan-verkenningsdrones hebben de plek in kaart gebracht, zei Artem op de dag dat we aankwamen met vier terreinwagens voor zijn eenheid. Ik speurde de hemel af, het was een heldere, warme dag, heel geschikt voor drones, maar volgens hem waren ze hier met te weinig soldaten om een dure raket aan te verspillen. Zijn achteloosheid was een geruststelling. Na twee dagen in het bos denk ik al bijna niet meer aan kamikazedrones en schrik ik niet langer van de incidentele explosie van een Iskander-raket verderop. Als er een tijdlang niets gebeurt, gedraagt het zenuwstelsel zich alsof er nooit meer iets zal gebeuren.

Langs de wegen hiernaartoe, vanaf Soemy steeds dieper het binnenland in, waren overal graafmachines aan het werk om zigzaggende loopgraven in de aarde te kerven. Ook werden tankgrachten gegraven en oneindige rijen drakentanden van grijs beton geplaatst, omhangen met scheermesprikkeldraad. Het grensgebied zet zich schrap.

Na de inval in Koersk keerde Artem terug naar het bos om zijn administratieve werk te hervatten. Ook al lijkt het nog volop zomer, in de velden laaien de vuren van het oogstafval hoog op; de winter is in aantocht en voor die tijd moet hij vijfhonderd militairen in winteruniform gestoken hebben. Zijn kantoortje bevindt zich in een schuur op een boerenerf aan de rand van het bos, zijn bureau is omringd door kisten met munitie en wapentuig. Buiten scharrelen kippen en paren kortpotige honden met elkaar.

Tommy Wieringa en Artem Nazarovich. Beeld Tommy Wieringa

Artem kent iedere soldaat van het bataljon van schoenmaat tot schedelomtrek. ‘En vooral dat laatste, vrienden’, zegt hij, ‘moeten we niet overschatten. God heeft veel van die arme jongens grote voeten maar kleine schedels gegeven.’

Omdat in dit geïmproviseerde leger een centraal registratiesysteem ontbreekt, gebruikt hij dezelfde Excel-sheets als bij de bank. Maar de even ondoorgrondelijke als almachtige god van de bureaucratie schrijft voor dat hij elk onderdeel van uitrusting en bewapening nog viermaal met pen moet invullen op vier lijvige, identieke papieren documenten. Zo gaat elke nachtkijker, elke AK-74 en elke landmijn vijfmaal door zijn handen voordat hij die aan een soldaat overhandigt.

Gezeten op munitiekistjes in de keuken schillen twee mannen aardappels boven een emmer. Als de emmer vol is, bakken ze de piepers in een grote platte pan boven een houtvuur. Voor de manschappen aan tafel gaan, wassen ze hun handen, zoals ze trouwens ook gladgeschoren zijn en in schoon tenue rondlopen. Niemand pist in de bosjes, allemaal gaan ze naar de latrines verderop. Op een paar lege waterflessen en sigarettenpakjes na ligt er geen afval in het kamp.

De veldkeuken, het vuur, de aardappels in de emmer – dat is het aanzien van de eeuwige oorlog. Tegelijkertijd is het een oorlog van de hoogwaardigste technologie. Bij het verlaten van het bos kom je in een lintdorpje langs een zandweg, met waterputten en stapels kloofhout voor de winter erlangs, waar in een verlaten huis een droneteam van het 80ste zijn intrek heeft genomen. In donkere kamertjes bereiden mannen achter beeldschermen de dood voor. ‘We leren onze rekruten helaas slechte dingen’, zei Roman van de dronepilotenschool in Transkarpatië tegen me. Zo dodelijk effectief zijn intussen aan weerszijden de drones, dat het onmogelijk is geworden om doden en gewonden van het slagveld te halen. Het sterftecijfer onder hospikken is hoog, het is een zelfmoordmissie te proberen dichterbij te komen.

Het enige wat ze kunnen doen is een drone ter identificatie sturen die de gesneuvelde kameraad filmt vanuit de lucht – we zien het witte gezicht van een mooie jonge soldaat, omkranst met donkere lokken als van een filmster, die met dode ogen naar de hemel opkijkt. Hij heeft zijn scherfvest nog afgedaan en houdt zijn armen naast zich alsof hij uitrust. Als je inzoomt, zie je de snee in zijn uitrusting waar de granaatscherf binnendrong, het uniform is donker van opgedroogd bloed. Daar ligt hij, ergens op het slagveld hier vlakbij, en niemand die iets kan doen.

In het kantoor van de commandant van het droneteam, gevestigd in een kinderkamer met beertjesbehang, is op een van de beeldschermen de aanstaande dood van een Rus te volgen, in een veld niet ver hiervandaan. Terwijl hij naar adem hapt, zie je de drone-dood op hem neerdalen en zich van hem meester maken. Je kijkt naar de commandant, wijst op het beeldscherm en vraagt: ‘Dát, nu?’ en hij knikt onverschillig. En als ze twijfelen of de soldaat zich niet alleen maar dood houdt: ‘Dat checken we met een granaat.’

Deze dingen, dit alles, het speelt zich niet in het geruststellende verleden af, zoals alles wat je ooit over de oorlog las of zag. Er is geen geruststelling, dit gebeurt nu, op dit moment, en ook straks, als mijn ogen weer elders zijn en andere dingen zien.

Hoe moeten zij wier dagelijks leven dit is, al dit afgrijselijks ooit verteren? Door het niet toe te laten, zegt de commandant. Anders heb je een probleem. Hij heeft een jongen in zijn team die tijdelijk uit de roulatie is. ‘Het gaat niet zo goed met Igor. Hij heeft meer dan honderd Russen gedood. Soms tien per dag.’

Maar met Taras, ondernemer in plastic en metaal uit Lviv, lijkt dan weer niets aan de hand te zijn, ook al heeft hij er al tweehonderd gedood. ‘Minimum,’ zoals hij zegt. Zijn ziel is stijf bevroren. Vrees de dag dat hij ontdooit.

Soemy, 16 september 2024

Over het project

Sinds de zomer van 2023 reisde schrijver en columnist Tommy Wieringa vijfmaal naar Oekraïne. Met collega-schrijver Jaap Scholten van Protect Ukraine bezorgt hij terreinwagens en medische hulpgoederen aan frontbrigades. Ze ontvangen boodschappenlijstjes van commandanten aan het front. Met terreinwagens vol dieselkacheltjes, verkenningsdrones, elektrische motoren, verbandmiddelen en scherfvesten rijden ze vervolgens oostwaarts.

In het boek Konvooi, dat dinsdag verschijnt, schrijft Wieringa over deze reizen. Overal waar hij komt klinken echo’s door van eerdere oorlogen op Oekraïense bodem, zoals beschreven door Joseph Roth en Isaak Babel. Aan het front tekent hij verhalen op van wanhoop en heldenmoed, zoals ook in deze voorpublicatie over het vijfde konvooi, waarvan hij twee weken geleden terugkeerde.

Contact: info@protectukraine.nl
IBAN: NL 15 ABNA0116 0706 84
KvK: 86276700
RSIN: 863917756
BIC/SWIFT: ABNANL2A