Honderd jaar later is dat opnieuw het geval. Voor de derde keer zijn we onder de vlag van stichting Protect Ukraine onderweg door Oekraïne met terreinwagens en medische hulpgoederen voor het leger; we volgen de mode. De laatst overgebleven auto leveren Jaap Scholten en ik af aan het 420th Rifle Battalion.
Met zeven man komen ze van het front om de auto op te halen in Izjoem. Elk verzetje is welkom, ook een ontmoeting met twee schrijvers die een Nissan Navara komen brengen, een grommend beest van een wagen volgeladen met teenwarmers, tourniquets, Israëlisch noodverband en geruisloze dieselkacheltjes.
Ze zijn al twee jaar aan het front, deze dogs of war, verweerd als stenen en afgrondelijk moe. Grauwe koppen met ogen erin die diep in de hel gekeken hebben. Ze snakken naar aflossing, naar wisseling van de wacht. Overal in steden, benzinestations en truckstops zie je oude soldaten. Sommigen waren al oud toen de oorlog begon, anderen werden het in de loopgraven. Dit is een oorlog van oude mannen.
Eerste luitenant Roman van het 420ste Bataljon uit Lviv wil alleen nog maar tegen zijn vrouw aanliggen en haar kopjes geven als een kat, en dan slapen, slapen. Er past maar zoveel oorlog in één man.
De ene sigaret steekt hij met de andere aan. Romeinse neus in een breed, boers gezicht, zijn ringbaard is met grijs doorschoten. Zoon van een krachtig volk dat grote handen en sterke lijven meekrijgt in een land waar de oorlogsgod veel van zijn twisten situeert.
Hij klopt grijnzend op de motorkap van de Navara – als er aan één ding gebrek is aan het front, dan is het aan auto’s als deze, die zichzelf moeiteloos door de raspoetista trekken, de zuigende drek waarin hier al zoveel oorlogen zijn vastgelopen. Zijn grijns is er een zonder boventanden. Na de oorlog krijgt hij nieuwe tanden, zegt hij. Mooi zijn is voor later.
Op zijn telefoon laat hij zien hoe hij een antitankraket afvuurt vanaf zijn schouder. Bomba, raketa, haha! Zijn levenslust heeft hem na de twee langste jaren van zijn leven niet verlaten, hij is een gangmaker, hij heeft zin om te lachen en anderen aan het lachen te maken.
Wie zou deze geweldige man uit Galicië willen doodmaken? En toch wordt er elke dag op hem geschoten, worden er elke dag granaten op hem afgevuurd. Hoeveel van deze mannen zullen de volgende keer nog in leven zijn, en in één stuk? De zeis maait onafgebroken, terwijl in vergaderzalen in Washington wordt gesteggeld of hun munitiekisten zullen worden aangevuld of niet, en de Europese wapenproductie veel te langzaam op gang komt. Aan het front tellen ze de ene verloren dag na de andere.
De overdracht van de auto en de spullen vindt plaats op de binnenplaats van een verwoest oud koopmanshuis. Alles kaputt. Totaal gestoorde chaos. Onophoudelijk klinkt luchtalarm dichtbij en dof kanongebulder verder weg. Zo gaat dat vandaag in Izjoem, trotse aardbeienhoofdstad van Oekraïne, waar ieder jaar op de tweede zaterdag in juni het Festival van de Aardbei plaatsvindt. Hoogtepunt is de verkiezing van de grootste aardbei.
Twee jaar geleden ging het aardbeienfeest voor het eerst sinds mensenheugenis niet door vanwege de Russische bezetting. Toen de Russen weer verdreven waren, ging het opnieuw niet door omdat ze de aardbeienvelden met mijnen hadden ingezaaid. Honderdduizenden, miljoenen mijnen overal langs de frontlijn, gemarkeerd met witte linten in de bomen, het struikgewas, aan stokjes in de grond. Zo verdween de aardbei uit Izjoem, net als tweederde van haar inwoners.